Leestijd: 2 minuten
Geschreven door: Yannick van Maanen
De plafondhoge glazen draaideuren stuwen ons de ontvangstruimte achter ingang F in. Aan de muren van het mechanische trappenhuis worden helden uit de Amsterdamse voetbalgeschiedenis afgebeeld op hun meest iconische momenten. Mannen in rood-witte tenues fixeren hun blikken op de bal terwijl hun lange benen naar het doelpunt reiken. Verdieping na verdieping word je herinnerd aan de geschiedenis die hier is, en wordt geschreven.
Wanneer de zesde, en laatste roltrap ons op onze verdieping brengt doen we allemaal een laatst check. Een hand door het haar, kraag recht en borst vooruit. Vanavond moeten we presteren. Hoewel wij elkaar als team nog niet zo goed kennen is er te spreken van een saamhorigheidsgevoel onder de collega’s en mij. Vanavond zullen wij met zijn zessen voor het eerst het gloednieuwe restaurant in de Johan Cruijff ArenA draaien.
Druk wordt het waarschijnlijk niet, de pandemie staat grote groepen mensen nog niet toe. Maar voor mij maakt dat niet uit. Al weken kijk ik uit naar dit moment. Een goed team. Een gloednieuw restaurant. En dat allemaal in een van de meest iconische gebouwen van het land. De Johan Cruijff ArenA.
En dan is het na twee wedstrijden al gedaan. Het gaat slecht met de coronacijfers, een tweede, langere lockdown ligt op de loer. Voor nu moet alle betaalde sport het doen zonder de steun van de supporters, en zo zijn ook mijn gloednieuwe team en ik buitenspel gezet. Alle moeite, het plannen, de anticipatie en de voorbereiding zijn nagenoeg voor niets geweest. Wat doe je daar mee? Wat is de beste manier om daar mee om te gaan?
In perspectief zetten. Tenminste, voor mij dan. Wanneer er iets in mijn leven tegenzit of mislukt en ik merk dat het meer aan me knaagt dan het zou moeten doen stel ik mezelf de volgende vragen:
Meestal kom ik niet eens bij de vijfde vraag. De realisatie dat ik in een welvarend land woon waar honger, geweld en armoede vrijwel niet aan de orde zijn, verandert mijn teleurstellingen en frustraties in gedachten uit het verleden. Een gefronste wenkbrauw maakt plaats voor een kalme glimlach, zo slecht heb ik het dus niet. Ik vergeet het gevoel dat ik net had en denk aan de volgende stappen. Morgen zal het beter zijn.